CURSUSSEN VOOR VOLWASSENEN CURSUSSEN VOOR KINDEREN LEZINGEN RONDLEIDINGEN REIZEN SCHOOLPROJECTEN PUBLICATIES ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
VOEDSEL EN DRINKWATER
De bewoners van Berenike beschikten over een grote variatie plantaardig voedsel. Het basisvoedsel bestond uit tarwe en sorghum. Het verbouwen van deze granen in het gebied was echter alleen op kleine schaal mogelijk; het vermoeden bestaat dat de bewoners van Berenike veel ongedorst graan via de karavaanroutes uit het Nijldal hebben laten aanvoeren. Via diezelfde karavaanroutes en de haven kwamen natuurlijk ook veel specerijen, vruchten en groenten de stad binnen. Zo kwamen er uit het mediterrane gebied bijvoorbeeld perziken, amandelen, abrikozen, citroenen, granaatappels, olijven en producten als olie en wijn. India leverde kokosnoten, rijst en peper. De karavanen uit het Nijldal brachten bovendien dadels en druiven. Daarnaast aten de stadsbewoners ook regelmatig linzen, kikkererwten, uien, knoflook, watermeloenen en komkommers.
Maar het menu van de bewoners van de stad bestond natuurlijk niet alleen uit plantaardig voedsel. De Rode Zee leverde schaaldieren en vis; in de afvallagen van de stad werden bijvoorbeeld de resten van meer dan vijftig verschillende vissoorten gevonden. Ook werd er regelmatig gevogelte gegeten: naast kip, at men gans, duif en kwartel. In de keukens van Berenike werden bovendien varkens, schapen, runderen, geiten en meer exotische dieren als schildpad, gazelle en struisvogel klaargemaakt.
Verschillen in het menu van de vroeg-
Het drinkwater voor de bewoners van de havenstad moest uit de woestijn komen, aangezien het grondwater in Berenike, door de nabijheid van de zee, te zout en dus ondrinkbaar was. In de buurt van Berenike bevonden zich enkele bronnen. Zo werd op ongeveer acht kilometer noordwestelijk van Berenike, in Siket, een klein fort gevonden, dat volgens de inscriptie die zich oorspronkelijk boven de poort van de versterking bevond, een ommuurde bron moest beschermen, die door de bewoners van Berenike werd gebruikt. Wellicht nog belangrijker was de bron enkele kilometers zuidwestelijk van Berenike waar in Kalalat door de Romeinen, ter bescherming van het water, twee forten gebouwd werden.
Hoe het water van de forten naar de stad werd vervoerd, is echter nog niet duidelijk. Het is mogelijk dat het water via een loden of terracotta pijplijn de stad bereikte, aangezien de beide forten van Kalalat ruim zeventig meter hoger lagen dan Berenike; van de leidingen werden echter geen sporen gevonden. Het kan ook zijn dat het water in leren waterzakken op lastdieren werd aangevoerd en vanuit een centraal verzamelpunt over de stad werd gedistribueerd.